Skip links

Deze bunker bewaart kernafval en kunst ​

Vrij Nederland | Reportage

In Zeeland staat een opslagbunker voor radioactief afval. Daar wordt ook kunst bewaard. Voor Vrij Nederland ging ik op reportage.

De bunker was nog in aanbouw toen William Verstraeten hem voor het eerst zag. Een rechthoekige doos van gewapend beton. Grijs en reusachtig doemde hij op aan de oever van de Westerschelde. De stalen bewapeningskabels staken uit de muren, door elkaar gevlochten zodat het gebouw bestand is tegen een aardbeving, een overstroming en een neerstortend vliegtuig tegelijk.

De bunker zal er ook nog staan wanneer William Verstraeten er niet meer is. Honderd jaar, misschien nog langer. Dan is de bunker vijf keer van kleur veranderd: van vlammend oranje naar kuikentjesgeel, totdat hij uiteindelijk wit is.

In de bunker ligt al het hoogradioactieve afval van Nederland, honderd jaar lang. Tegen die tijd moet Nederland een definitieve oplossing hebben voor het radioactieve afval, dat nog duizenden jaren blijft stralen. Maar zo ver zijn we nog niet, eerst het begin. Over hoe een laag verf van 0,03 millimeter een gesloten bedrijf veranderde.

Reusachtig skelet

William Verstraeten scheurde in zijn krakkemikkige autootje door de Zeeuwse weilanden. In een oude Citroën Ami of een lelijke eend, net wat de jonge kunstenaar voor een paar tientjes op de kop kon tikken. Gaten in de vloer, gierende wind langs zijn hoofd. Gammele wagentjes waren het, lang voordat de APK bestond. Het was halverwege de jaren zestig en William – op zijn Vlaams, dus Willi-jam – jakkerde met wapperende haren naar de Westerschelde, klaar om actie te voeren.

Daar aan de Schelde zou de tweede kerncentrale van Nederland verrijzen: Borssele. Hij demonstreerde tegen kernenergie omdat het zo destructief was. Niet dat hij zich aan de hekken vastketende, hij deed het met een biertje in de hand en een jointje achteraf. Want ja, iederéén was tegen en dan kun je als kunstenaar natuurlijk niet achterblijven.

‘Wat, ik?’ riep hij dan ook uit toen hij ruim dertig jaar later werd gebeld. Het was net na de eeuwwisseling, William was aan het werk in zijn atelier in Middelburg. De kunstenaar was nog steeds langharig en nu ook bebaard, als een vriendelijke Zeeuwse reus.

‘U spreekt met de directeur van de afvalverwerking voor radioactieve stoffen’, sprak de stem aan de andere kant van de lijn. ‘Mijn naam is Hans Codée. Ik wil een foto van u kopen, voor aan de muur van onze nieuwe bunker’, zei de directeur. O, reageerde William. ‘Ik heb vroeger tegen kernenergie gedemonstreerd. Is dat een probleem?’